De juiste korrelgrootte

Afbeelding: Angelo Eliades at Deep Green Permaculture

Niet fijner malen dan 10 µm

Om in een redelijke tijd te verweren, moet je steenmeel vermalen tot het formaat van leem. Leem is een vorm van verweerd steen: net als zand, maar dan nog fijner (4 tot 60 µm).

In bosbodem kan basalt, fijngemalen tot leem, makkelijk met de regen in de humuslaag spoelen, waar de verwering snel gaat en de nutriënten optimaal kunnen worden opgenomen.

Korrels onder de 10 µm kunnen opwaaien en in de longen van mens en dier schade doen. En klein malen kost energie. Daarom mikken we op 20 µm.

Afbeelding: Suryankanta Padhi at CivilBlog.org

Niet grover malen dan 50 µm

De paar wetenschappelijk experimenten met verwering van basalt in bos waren niet gericht op korrelgrootte. We moeten ons hier dus behelpen met kennis uit ander onderzoek.

Wat we weten is dat basalt minder snel verweert dan duniet (een vergelijkbaar vulkanis gesteente). En van duniet weten we iets meer van korrelgrootte en snelheid.

Op basis daarvan schatten we dat steenmeel grover dan 50 µm vermoedelijk met slechts enkele procenten per jaar zal verweren, ook in bos. 

Afbeelding: Bosgroepen

Korrel van 20 µm slinkt met 5% per jaar

Het fijnmalen van steenmeel kost ook energie: hoe fijner, hoe meer. In navolging van Strefler et al (zie hieronder) kiezen we daarom voor een korrelgrootte van 20 µm.

Door onderzoek naar olivijn te vertalen naar cijfers voor basalt komen we op een geschatte verwering van 1,4% per jaar in het laboratorium.

Op basis van cijfers over snellere verwering in bosbodem komen we uit op een verwering van 5% per jaar van basalt in bosgrond.

Korrelgrootte en verwering
Bronnen en achtergronden

Afbeelding gegenereerd met Picsart

Korrels van 20 µm zijn goed haalbaar

Strefler et al 2018 geven aan dat het fijnmalen tot een korrelgrootte van kleiner dan 10 µm hoge, vermoedelijk onverantwoorde kosten met zich meebrengt en bovendien kan leiden tot fijnstof dat schade aan de longen van mens en dier kan doen. 

Zij noemen 20 µm als 'typisch en technisch makkelijk te realiseren' en 50 µm als bovengrens voor hun onderzoeksdoel (dat gericht is op kwantificeren van de CO2-vastlegging).

Afbeelding gegenereerd met Picsart

Experimenten met korrelgrootte

Strefler et al 2018 (data, p10) geven een verwering voor basalt van 22% binnen één jaar bij een korrelgrootte van 20 µm en een pH van 7. In bosbodems is de pH doorgaans veel lager, wat verwering versnelt.

Dit zijn echter gemodelleerde cijfers, die een hoge onzekerheidsgraad hebben: het interval ligt tussen de 0,2% tot 187% per jaar.

Een experiment van Deltares 2022 met het verwante gesteente duniet (uitgestrooid op gras en kale grond) geeft een verwering binnen 2 jaar voor...

Bij dit experiment werd duniet ingemengd in de minerale toplaag van onbebouwde grond; het vlak werd al dan niet bezaaid met tarwe en rogge. De pH van de bodem was 6.0.

Zie ook de samenvatting in NRC Handelsblad



Mos op bosbodem. Foto Wytze Schouten

Bosbodem is rijk aan vocht en CO2

Steenmeel kan in bosbodem veel sneller verweren dan wanneer het op een levenloze ondergrond wordt verspreid. Dit komt door de bijzondere eigenschappen van bos en bosbodem.

Hoeveel sneller precies? Dat weten we nog niet. Voorlopig gaan we uit van een verweringssnelheid die

in bosgrond 3,5x sneller

is dan in andere omgevingen.

De factor 3,5 baseren we vooral op de zuurgraad in bosgrond, die veel hoger is (dus lagere pH heeft) dan de neutrale omgevingen (pH 7,0) of bouwgrond op zand (pH 6,0) waarin verwering meestal wordt getest. Deze zure omstandigheden ontstaan direct en indirect dankzij het rotten van gevallen bladeren.

Maar hoge zuurgraad is niet de enige bijdrage die bosgrond levert aan snelle verwering van steenmeel.  Andere factoren, zoals beweging door het bodemleven en mechanische verwering door schimmels, zijn ook belangrijk, maar minder goed te kwantificeren.

Bij de bronnen en achtergronden hieronder vind je meer cijfers over de invloed van bosbodem en zuurgraad op de verwering van steenmeel.





Zaailingen op bosbodem. Foto Wytze Schouten

Het microklimaat van bos en bosbodem

Bomen creëren hun eigen klimaat. Dat doen ze vooral met hun blad: de levende bladeren beschaduwen de bodem en houden 's nachts warme lucht vast; het afgevallen blad vormt en voedt de humuslaag en sluit deze aan de bovenkant af.

In die humuslaag is het vochtig en is de temperatuur relatief stabiel. Ideale omstandigheden voor levende wezens: de bodem wemelt van de schimmels, bacteriën, insecten, wormen, springstaarten en andere wonderlijke levensvormen.

Adem van het bodemleven

Als mensen ademhalen, gaat er zuurstof de longen in en komt er waterdamp en CO2 weer uit. Het bodemleven doet dat ook (ook schimmels: zij horen in dit opzicht thuis in het dierenrijk). 

In de bosbodem, afgeschermd van zon en wind, blijft de uitgeademde CO2 lang hangen, want de ventilatie is beperkt. De lucht bevindt zich tussen de bodemdeeltjes en het geheel wordt afgedekt door de bovenste laag dood blad.

Daardoor is de concentratie CO2 in de lucht in een doorsnee bosbodem tientallen tot honderden malen hoger dan in de atmosfeer. Hetzelfde geldt voor het vochtgehalte. Dat versnelt de verwering van steenmeel. 

Invloed van bosbodem
Bronnen en achtergronden

Twee tot vijf keer sneller in bosbodem

Het bodemleven in een bos is geoefend in het losmaken van mineralen uit het zand, grind en steen waar de humuslaag bovenop ligt. Als je steenmeel uitstrooit op de bosbodem, voeg je in wezen een vergelijkbaar materiaal in snel opneembare vorm toe aan de bovenkant.

Steenmeel verweert met water en CO2 tot zand, klei, ijzer, bicarbonaten en zuurstof. De koolstof uit de CO2 belandt in het bicarbonaat: dit is een verbinding van koolstof, zuurstof en waterstof met een mineraal zoals magnesium, calcium of natrium.

Bij lagere pH: circa drie keer sneller

Bosbodems variëren in hun zuurgraad, maar als richtlijn voor een typische bosbodem in productiebos kun je een pH van 4,0 aanhouden. Dit is lager dan de meeste andere omgevingen op land.

Een pH van 4,0 zorgt ervoor dat steenmeel ongeveer drie keer sneller verweert dan in de pH-neutrale lab-omgeving waarin wetenschappelijk onderzoek naar verwering vaak plaatsvindt.

Voor meer details, zie hieronder bij 'Zure bosbodem verweert sneller.'

Invloed van bos: twee tot vijf keer sneller

Metingen in IJsland (Moulton & Burner, Geology 1998) tonen aan dat verwering van een basaltbodem twee tot vijf keer sneller gaat als er bos op groeit, in vergelijking met een zelfde kale bodem zonder bos (niet meer begroeiing dan mossen en korstmossen). 

Het effect werd vastgesteld door metingen in twee rivieren: de ene rivier voert water af van een beboste basaltbodem, de ander van de kale bodem (beide gebieden onbewoond en onbebouwd). Het beboste gebied gaf aan het rivierwater veel meer calcium en magnesium af.

De enige redelijke verklaring voor dit verschil zijn de biologische processen in de bosbodem. In dit geval ligt het basalt dus onder het bos en wordt het vooral door bodemschimmels verweerd, waarbij de calcium en magnesium vrijkomen.

Dit experiment kan niet één op één worden overgezet naar ons projectdoel: wij willen immers steenmeel uitstrooien op de bosbodem. Het bevestigt echter wel dat begroeiing een belangrijke rol speelt in de verwering van basalt.

Zure bosbodem verweert sneller

Verweringssnelheid van duniet

Voor het (aan basalt verwante) mineraal duniet zijn er veel studies die naar het effect van de zuurgraad (pH) op de verwering kijken. Basalt verweert langzamer dan duniet, maar we gaan ervan uit dat de relatie tussen de zuurgraad en de verweringssnelheid hetzelfde is.

Door bijvoorbeeld Olsen et al. (2007) is de relatie tussen zuurgraad en verweringssnelheid van duniet in de volgende formule samengevat:

log rate (pH<6) = -0.48 * pH - 6.9
log rate (pH>6) = -0.18 * pH - 8.8

Deze twee formules kruisen elkaar ongeveer bij een pH=6 (zie afbeelding).  Bij een pH van 7 is log(rate) gelijk aan -10.06; bij een pH van 4 is log(rate) gelijk aan -8.82. 

Omrekenen naar bosgrond (pH 4,0)

De pH-waarde in de meeste onderzoeken naar steenmeel is ingesteld op neutraal (7,0) of licht zuur (6,0). Bosgrond is veel zuurder (pH 4,0). Met de bovenstaande formules stellen we de volgende correctiefactoren vast:

Bron: Mathilde Hagens (WUR).

Hoe zuur is bosbodem?

De pH-waarde van bodems varieert onder invloed van onder andere weer (vocht), bodemtype (grof of fijn zand), aanwezige mineralen, bodemleven en boomsoort.

Vos et al 2023 geven voor vijf locaties in Nederlands bos (3 locaties Veluwe, 2 locaties Noord-Brabant) de pH-waarde van de minerale bodem in productiebos met beuk, grove den, douglas op uiteenlopende bodemsoorten.

Deze locaties, die voor het onderzoek specifiek zijn uitgekozen vanwege arme, zure bodem, hebben een pH die varieert tussen 4,0 en 4,5, met de meeste metingen tussen 4,0 en 4,2.

Afbeelding gegenereerd met Picsart

Hoe schatten wij de verweringssnelheid?

Als we de beschikbare gegevens (in de blokken hieronder uitgelicht) samenbrengen, komen we tot de volgende cijfers voor verweringssnelheid en korrelgrootte.

Gegevens:

Synthese:

Als we het experiment van Deltares zouden uitvoeren met basalt (in plaats van duniet) in korrels van 0,16 µm, dan zouden deze 4,5 keer langzamer verweren: met een snelheid van 2,1% per jaar dus. Bij korrelgrootte 0,20 µm wordt dat een snelheid van 1,4% per jaar.

In bosgrond gaat de verwering naar schatting 3,5 keer sneller. Deze extra snelheid komt door de bijzondere omstandigheden in de bosbodem, waaronder een lagere pH. Meer over de invloed van bosbodem op verwering van steenmeel. 

We komen hiermee uit op een geschatte verweringssnelheid van basaltkorrels van 20 µm van 4,9% per jaar: afgerond 5%. Daarmee is een passende portie gemalen basalt in bosbodem in 20 afgerond jaar geheel verweerd.

Overige achtergronden

Afbeelding: Angelo Eliades at Deep Green Permaculture

Zand, leem en klei

Leem, zand en klei zijn alledrie verweerde steenkorrels. Het onderscheid zit 'm in de korrelgrootte.

Leem heeft een korrel van 4-60 µm (micrometer) groot. Zand is alles wat groter is dan leem, tot korrels van 2 mm. Klei is de naam voor deeltjes die juist nog kleiner zijn dan leem.

Je merkt het verschil als je met blote handen gaat graven: zandkorrels op je huid vallen eraf als ze opdrogen, leem blijft plakken en klei krijg je alleen met schrobben uit je poriën.